Academia.edu no longer supports Internet Explorer.
To browse Academia.edu and the wider internet faster and more securely, please take a few seconds to upgrade your browser.
2024, Verzamelde Gedichten III
…
149 pages
1 file
Poëzie is een aandoening waarmee ik ben behept, een geschenk van de Muzen, een reddingsboei, een verslaving, een vorm van dwangarbeid, een briefwisseling met bewonderde voorgangers, een psychoanalyse van de cultuur in verzen. Het resultaat is outsider art, geen uitgeverspoëzie, een poëziepark (een visionary environment), een taalterp of schuilkerk. De gedichten (vaak sonnetten) zijn klassiek van vorm, doen verslag van reizen door de ruimtetijd, naar andere tijdperken, streken en continenten, roepen vervlogen werelden tot leven: poëzie als archeologie, filosofie met literaire middelen. Neo-maniërisme is een erudiete stijl, in gesprek met papieren vrienden, een tegendraadse herontdekking van poëtische vormen. Ik kruiste het pad van dichters, wetenschappers, kunstenaars en componisten, en ontmoette de Walkure. Bij elkaar opgeteld, betreft het om en nabij de duizend–en–één gedichten. Het is geestelijke poëzie, met wereldlijke momenten. Dramatische poëzie: dramatische monologen, de ik–persoon vertolkt een gesitueerde ervaring, met lyrische momenten. Het sonnet is een dialectische dichtvorm, van beginmoment via negatie (het andere, de scheiding), naar de negatie van de negatie (de concrete verzoening). Een dialectische wordingsgeschiedenis tekent zich in de gedichten af. Het begin is introspectieve archeologie: afdalen of terugkeren naar het begin (Nondum). Vervolgens vangt een zwerf– of pelgrimstocht aan (Een liefde, Carpe diem), die in het teken staat van de ervaring van het nog niet. De negatie van de negatie realiseert het concrete positieve resultaat op een hoger plateau. De Walkure bestaat (Entropie, Epos) en de kwaliteit van de poëzie neemt toe, van de naïviteit van het begin naar de voldragen ambachtelijkheid van de latere bundels. ISBN: 9798879277463
TMG Journal for Media History, 2018
In respect to the Cinema Context database, Karel Dibbets argued that basic data about the Who, What, Where and When of film exhibition and distribution represent the genes within the DNA of film culture. Building upon this imaginative use of the DNA-metaphor, this article seeks to develop the idea that the Cinema Context model contains only one of the two helixes of film culture’s DNA. In biochemistry, double helix is the term used to describe the structure of DNA, which consists of two spiral chains. The question is: what exactly constitutes the second helix of film culture? And what are the implications of the double helix structure for New Cinema Historiography? We argue that a wide range of data about audience practices and their everyday lives (from statistics about religious affiliation and population density to personal memories about cinemagoing) form the building blocks of the second helix and that these data need to be studied in interrelationship with each other. To bring...
2020
Patronen en scheidslijnen 116 Vorm en persoonlijke achtergrond 117 De verschillende discours: politici, journalisten, historici en veteranen 118 'Oorlogmisdaden': een controversiële term 124 Oorlogsgeweld en strafbaarheid 124 Benamingen en standpunten 125 De rechtsgrond voor de beoordeling van oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië 126 DEEL II a politici en de excessennota: taboe of doofpot ? Taboe en doofpot 133 Taboe: een antropologisch begrip 133 De Excessennota: een effectief reinigingsritueel 135 De deksel op de doofpot: een vertrouwde politieke oplossing? 137 De wordingsgeschiedenis 138 De eerste reacties 138 Organisatie van het onderzoek en selectie van bronnen 141 Het vervolg: de aanpak van het historisch onderzoek 144 Uitslag van het onderzoek 148 Reacties in de ministerraad 148 Aanpassingen in de tekst 149 De uiteindelijke versie 151 Het oordeel van politici en ooggetuigen 158 Het debat in de Tweede Kamer 158 De reactie van minister-president Piet de Jong 166 Commentaar op het debat 170 Kritiek van ooggetuigen 172 Conclusie: de doofpot of het taboe? 175 b historici aan zet: de cultuur van de doofpot? De houding van historici 183 De doofpotthese van Kousbroek 184 'Neutraliteit' met betrekking tot het 'verkeerde verleden' 189 'Neutraliteit' ten aanzien van de excessenproblematiek 191 Historische publicaties 194 Bronnenpublicatie 194 J.A.A. van Doorn en W.J.Hendrix, Ontsporing van Geweld 202 W. IJzereef, De Zuid-Celebes-affaire 212 L. de Jong, de paragraaf 'Oorlogsmisdrijven' 221 Conclusie: de doofpot of het taboe? 241 c veter anen en hun tr auma's Inleiding 249 Over Nederlands-Indië, trauma's en veteranen 251 Trauma als historische metafoor 251 Het Indië-trauma van de veteranen 253 Trauma in medisch-psychologische zin 256 Trauma als strategie 259 De basisingrediënten van het 'trauma' 262 De psyche van de militair: over heimwee, uitputting en angst 262 De thuiskomst van de militair: over vervreemding en teleurstelling 274 Bronnen van 'traumatisering' 291 Januari 1969: oorlogsmisdaden op de televisie 295 De Achter het Nieuws-uitzendingen van de var a 295 Het veteranenlandschap in 1969: reacties van veteranenorganisaties 302 Brieven van veteranen aan de var a 311 Sporen van traumatisering? 318 De strijd om waardering en erkenning 322 Het uitlekken van de conceptparagraaf en het debat in de media 322 Reacties van veteranen in de pers 327 Reacties in veteranenbladen 334 Brieven aan L. de Jong 341 Sporen van traumatisering? 348 slotbeschouwing Ontwikkelingen in de jaren negentig 355 Conclusies 357 Noten 365 Geraadpleegde bronnen 418 Register 430 Dankwoord 435 Summary 437 Fotobijschriften 446 Inleiding De sporen van onze eerste vragen, van onze eerste verbazing en emotie, zijn onuitwisbaar.
Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift
Uit de faculteit De Faculteit Diergeneeskunde en de Universiteit Gent zullen zich de grote verdienste van professor Peeters die heeft bijgedragen tot hun uitstraling, blijvend herinneren en een warm hart toedragen. Door zijn alom geprezen inzet en nauwgezetheid waarmee hij zijn academische taken in alle nederigheid vervulde, was hij een groot mens naar wie door iedereen, medewerkers, studenten en collega's, werd opgekeken en geluisterd. Zijn wetenschappelijk werk genoot internationale bekendheid en hij vormde in de fysiologie niet alleen talrijke generaties dierenartsen maar tevens doctorandi/fysiologen en professoren die in diverse Belgische universiteiten terechtkwamen. Wie hem van dichtbij heeft gekend, herinnert zich en apprecieert ten volle zijn wetenschappelijke en menselijke attitude. Voor het academiejaar 1951-1952 was hij voorzitter van het bestuur der Veeartsenijschool te Gent. Het was immers wachten tot 1965 dat alle Belgische Landbouw en Veterinaire Scholen bij wet w...
2012
Niets uit deze publicatie mag vermenigvuldigd worden, opgeslagen in geautomatiseerde gegevensbestanden en/of openbaar gemaakt worden onder enige vorm of wijze ook (digitaal, mechanisch, door fotokopie) zonder toestemming van De Logi & Hoorne bvba
Loading Preview
Sorry, preview is currently unavailable. You can download the paper by clicking the button above.
Van Mensen en Dingen: tijdschrift voor volkscultuur in Vlaanderen
Huisarts en Wetenschap, 2009
Oud Utrecht Jg 70 Nr 2 P 38 41, 1997
Brood & Rozen, 1998